Hepatitis C is een leverontsteking die wordt veroorzaakt door het hepatitis C virus. Het hepatitis C virus nestelt zich in de levercellen, waarna de lever beschadigd wordt door het afweersysteem van de patiënt.
Een acute hepatitis C infectie veroorzaakt meestal geen symptomen, heel soms zijn er klachten van buikpijn, misselijkheid en geelzucht. Na de acute infectie is 25% van de patiënten in staat het virus spontaan te klaren en ontwikkelt 75% een chronische infectie. Bij patiënten die ook geïnfecteerd zijn met het hiv virus is de kans 10% dat zij de infectie spontaan klaren.
TRANSMISSIE: OVERDRACHT
Voor 1992 was hepatitis C besmetting een risico voor ontvangers van bloedtransfusies en voor mensen met hemofilie (stollingsziekte). Een andere risicogroep wordt gevormd door drugverslaafden die met gebruikte naalden spuiten. Sinds een paar jaar is er een nieuwe risicogroep: Mannen die seks hebben met mannen (MSM). In de laatste jaren is het aantal patiënten dat via deze route is besmet helaas fors toegenomen.
DIAGNOSE
Een infectie met het hepatitis C virus kan op verschillende manieren worden vastgesteld.
- Verhoogde leverenzymen (ALAT en ASAT) die vrijkomen door levercelbeschadiging: dit is vaak aanleiding om verder onderzoek te doen naar hepatitis C (en B).
- Positieve antistoffen tegen hepatitis C. Nadat er een infectie heeft plaatsgevonden worden door het afweersysteem antistoffen gemaakt: antiHCV. Het duurt enkele weken na de besmetting totdat deze antistoffen aantoonbaar zijn.
- PCR: dit is onderzoek naar DNA: met deze test kan de exacte hoeveelheid hepatitis C in het bloed worden aangetoond en kan ook bepaald worden met welk soort (serotype) hepatitis C de besmetting heeft plaatsgevonden.
VACCINATIE
Er bestaat op dit moment helaas nog geen vaccinatie tegen hepatitis C
Onderzoek bij een nieuwe patiënt met hepatitis C infectie
- Anamnese: een vraaggesprek met de arts of verpleegkundige over uw medische voorgeschiedenis, huidige symptomen, algehele conditie en alcohol en druggebruik
- Lichamelijk onderzoek
- Laboratoriumonderzoek: behoudens onderzoek naar leverfunctie en de huidige hepatitis B infectie zal ook onderzoek verricht worden naar onderzoek naar eventuele virale co-infecties (andere hepatitis virussen en hiv.
- Echo bovenbuik
- Fibroscan: dit is een nieuwe techniek waarbij de hoeveelheid littekenweefsel in de lever wordt bepaald.
BEHANDELING
De indicatie voor en het te verwachten succes van een behandeling tegen het hepatitis C virus hangt af van een aantal factoren:
- De ernst van de leverbeschadiging: dit wordt bepaald door een aantal laboratoriumbepalingen en eventueel door een fibroscan.
- De hoeveelheid hepatitis C virus in het bloed (gemeten met PCR)
- Het soort (genotype) hepatitis C waarmee iemand besmet is. Er zijn inmiddels 4 genotypen (verschijningsvormen) van het hepatitis C virus bekend: genotype 1 t/m 4. In Noord-Europa is genotype 1 het meest voorkomende genotype.
- De aanwezigheid van een hiv-infectie naast de hepatitis C infectie.
- Eventuele zwangerschap
- Andere ziekten of persoonlijke omstandigheden van de patiënt
Sinds 2015 zijn er nieuwe geneesmiddelen op de markt gekomen voor hepatitis C: de DAA’s (direct-acting antiretrovirals). Het voordeel van deze nieuwe middelen is dat zij zeer succesvol zijn bij het behandelen van hepatitis C en over het algemeen weinig bijwerkingen hebben. Het nadeel is dat zij exorbitant duur zijn. Minister Schippers heeft lang moeten onderhandelen met de makers van deze middelen om de prijs wat omlaag te krijgen.
VERVOLGCONTROLES
Na het starten van de behandeling vinden de controles gewoonlijk na een maand, na drie maanden en na zes maanden plaats.
Prik- of seksaccidenten
Na een prik- of seksaccident met iemand die hepatitis C positief is zijn geen beschermende maatregelen mogelijk. Er bestaan geen vaccin of antistoffen die kunnen worden toegediend. Dit geldt niet voor hiv en hepatitis B.